Hallo Richard en anderen,
Uit wat ik via internet heb opgestoken meen ik te mogen opmalen, dat een smalschipper geen zeeschipper is.
Eerst, van
http://www.archive.org/stream/devrijefr ... g_djvu.txt
Dit Gild nu, dat men ook dat der Wytschippere noemde,
in tegenstelling van het gild der Smalschippers ^ waaronder
de schuiéC' en ligie vaarders begrepen waren,
Wat volgens mij betekent, dat smalschippers schuite- en liggervaarders kunnen zijn.
Ook hier onder één noemer
http://www.archive.org/stream/amsterdam ... g_djvu.txt
eenige Schuitevaarders , Kaag* en Ligter- Schippers
Bij het zoeken naar kaagschepen kom ik terecht op :
http://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/, hier:
Smalschip: waarschijnlijk een verzamelnaam voor diverse scheepstypes, die, in de 17de eeuw, de vaarroute door de stad Gouda konden bevaren. De schepen waren niet langer dan 18,4 m en (met afgenomen zwaarden) niet breder dan 4,68 m. Wat groter was noemde men een Wijdschip. [S>Wijd- en smalschepen.]
Dan, w.b. de schuitevaarders, van
http://www.archive.org/stream/denederla ... k_djvu.txt
GESLACHTSNAMEN AAN DE SCHIPPEftY ONTLEEND. 307
die hun . stand en bedrijf aanduiden , vinden wy in de geslachts-
namen terug. Zie hier eenigen van die geslachtsnamen , die geene
verklaring eischen. In d' eerste plaats Zeeman , en dan Schipper
met het patronymikale Schippers. Verder het patronymikale Zee-
vaarders, met Schipman, Koffeman , Buisman en Buys-
man met Buismans (de schipper van eene haringts), Stuurman,
Schieman, Bootsman en Bootsgezel, Matroos en Schui-
tevoer d e r. Of de maagschapsnaam Kapitein, met K a p t e y n
en Capiteyn, van eenen zeeman of van eenen krijchsman, die
ja beiden dezen titel voeren , afkomstig zy , moet ik hier in
het midden laten. De geslachtsnamen De Eeeder, Loots en
Tonneboeyer zijn ook al aan het zeemansbedrijf ontleend. En
eveneens Kaper. De geslachtsnaam Schuiteboe r, of liever het
bedrijf waaraan deze naam ontleend is , formt als het ware eenen
overgang van den schipper tot den boer. In Friesland wordt de
man die binnenlands vracht vaart , gewoonlik met een klein vaartuich
turf uit de venen of zand uit -de wouden'' naar de steden voert,
en van daar stratendrek of andere meststof terug brengt naar
heiden en venen, skuteboer" genoemd. Dit woord vinden wy terug
in den geslachtsnaam Schuiteboer,inde friesche gouen inheemsen.
Ook de maagschapsnamen Veerman en DeVeirman behooren in
deze afdeeling. En naar myne meening is dit ook het geval met
den geslachtsnaam Schuttevaer. Immers meen ik dezen naam te
moeten houden voor eene verbastering van het oud-nederlandsche
woord Scutevarer, schuitevaarder , of, in het Friesch skutefarjer.
Dit woord komt herhaalde malen voor als toenaam van burgers
der stad Leeuwarden, in het begin der 16<le eeu. Immers vinden
wy in het Register van den Aanbreng van 1511, dl. I, onder de
leeuwarder burgery opgenoemd eenen Claes Scuteferger (bl.
4), Hilcke Scutefergier (bl. 5), Upke Scutefergier
(bl. 13), Jetthie Scutefergier (bl. 13), Herman Scute-
ferger (bl. 27), enz. In der daad merkweerdig is het dat de
geslachtsnaam Schuttevaer eigen is aan eenen man die zich
aan het hoofd stelde der binnenschippers of sclmitevaarders (skute-
farjers) , en met hen eene vereeniging stichtte tot heil der binnen-
scheepvaart , welke vereeniging ook zynen naam draagt.
en voor w.b. ligterschepen, van
https://stadsarchief.amsterdam.nl/archi ... 47.nl.html
Ingekomen circulaire van Jan Goedkoop, namens de 'Ligterschippers', welke zich onderling verbonden hebben tot het 'ligten' der in het Nieuwe Diep binnenkomende zeeschepen. 1848 febr.
Ook hier
http://books.google.nl/books?id=n8dCAAA ... rs&f=false
is sprake van het overladen van zeeschepen in ligterschepen
Alles, kortom, wijst erop dat Albert Piebes die in 1705 in Leeuwarden in ondertrouw gaat, in ieder geval ten tijde van die ondertrouw binnenschipper was.
groeten van Jacqueline